Fluffie en Pipi

Vorige week stonden oom Frederik en tante Hendrika nogal onverwacht op de stoep. ‘Ik moet je wat vertellen!’ begon tante, ‘we hebben besloten om nu een reisje te gaan maken. En we dachten dat jij ons wel kon helpen.’

Het vermoeden bestaat in onze familie dat oom Frederik en tante Hendrika uitstekend in de slappe was zitten. Aangezien ze zelf geen kinderen hebben is het zaak een eventuele erfenis veilig te stellen, reden genoeg om een verzoek om hulp welwillend te benaderen.

‘Ja’, gaat tante verder, ‘jij kunt mooi op Fluffie en Pipi passen.’

Fluffie en Pipi blijken de nieuwe kanaries te zijn. En als ik er toch zou zijn, ook de plantjes moeten water, en misschien kon ik hier en daar wat schoonmaken of een kleine reparatie doen.

Met een inwendige zucht en een uitwendige glimlach zeg ik toe, waarop ze beide tevreden weglopen. Zo zit ik ’s middags, nadat ik met de fietspomp mijn banden op spanning heb gebracht, op de fiets richting huize Oranjehof.
De ‘middle of nowhere’ is een metropool vergeleken met de omgeving waar dat huis staat. Verharde wegen zijn er niet, dus ik worstel me door het mulle zand. Hierin val je met je fiets van links naar rechts, uiteindelijk gaat lopen sneller. Een driewieler zou beter gewerkt hebben, maar die gebruik ik toch al jaren niet meer.

Om te weten dat het laat wordt heb ik geen horloge nodig, het begint al te schemeren. Uiteindelijk arriveer ik bij huize Oranjehof. Bij de deur is een naamplaatje aangebracht: F. H. Prins. Een beetje lacherig word ik er elke keer wel van. Voor de deur ligt een grote deurmat met de tekst ‘welkom’ erop. Dat is alvast mooi.

Omdat het huis zo afgelegen ligt, ontbreken gas en elektra. Dat betekent géén verwarming en géén mogelijkheid een telefoon op te laden. Gelukkig heb ik een powerpack bij me.

Een stap in de woonkamer doet enige stofwolken opdwarrelen. Voor het raam, waar een paar verschoten gordijnen half voor het venster hangen staat op een tafeltje een vogelkooi. Twee gele kanaries kijken me even nieuwsgierig aan.

Het is koud in huis. Gelukkig is er een open haard en vind ik het stoken van vuurtjes altijd leuk. Het duurt niet lang voor er een vuurtje brandt. Dat helpt, maar niet veel. Ik had erop gerekend, dus ik heb enkele shirts over elkaar aangetrokken en daarover een vest en een trui. Ik twijfel of ik ook mijn jas aanhoud, maar besluit dat het beter is van niet.

Eerst maar wat eten. Een koelkast ontbreekt, zonder stroom heeft zo’n ding ook weinig zin. Mijn hoop in de voorraadkast het nodige aan eetbare voorraden te vinden wordt de bodem ingeslagen.  Helaas. Op een fles wijn na is er niets in huis. Lekker dan.

Ik plof op een stoel vlak bij het vuur en leg mijn voeten op de poef. Zo kan ik op mijn telefoon nog wat spelletjes spelen. Verder niets, want er is nul bereik. De vogeltjes in de kooi maken een flink kabaal als ze ruzie maken over de laatste pitjes in het voerbakjes. Kanaries, stomme beesten. Het gevecht in de kooi wordt zo hevig dat ze tegen het deurtje van de kooi stoten, dat ineens met een klap open vliegt. Even kijken de kanaries verbaasd, maar niet lang. Fladderend kiezen ze de vrijheid.

Ik moet ze zien te vangen, dus ik grijp een kussen van de bank en haal de kussensloop eraf om dit als een soort schepnet voor kanaries te gebruiken. Tevergeefs, de beestjes vliegen te hoog en blijven buiten bereik. Tijd voor drastische maatregelen. Ik trek een breinaald uit het breiwerk van tante, dat in een mandje naast de bank ligt.  Ik prik de sloop aan de breinaald om zo mijn armen te verlengen, maar helaas werkt dat ook al niet. Tenminste, ik vang geen kanaries. Wel een grote vaas die met een flinke klap in kleine stukjes op de vloer uiteenspat.

In het mandje zit ook een dik stuk elastiek. Hiermee lanceer ik, een tikkeltje gefrustreerd, de breinaald in de richting van Fluffie. Kan ook Pipi zijn, want houdt twee gele fladderaars maar eens uit elkaar. De breinaald bereikt onverwacht zijn doel en komt met twee gespietste kanaries terug. Dat is nou jammer.

Ik besluit van de nood een deugd te maken, en met de breinaald als satéstokje weet ik even later bij de open haard mijn honger een klein beetje te stillen en met een paar slokken wijn spoel ik het onverwachte hapje weg. De volgende ochtend begraaf ik met een tuinschepje de scherven, veertjes en andere resten in de tuin. En nou een goed verhaal proberen te bedenken voor als oom en tante terugkomen.

Gaat dit verhaal verder? Jawel, klik hier!

Een gedachte over “Fluffie en Pipi”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *