Met de trein

Echte reizigers zijn we niet. De fiets en soms de auto brengen ons overal waar we zijn willen. Het bestaan van alternatieven als bus, trein of vliegtuig is ons natuurlijk wel bekend, zo erg is het niet, maar worden door ons zelden of nooit benut.

Vandaag is het anders. Een langere reis in oostelijke richting en dus over de grens heeft ons doen besluiten te kiezen voor een vervoermiddel dat een minder grote aanslag doet op het eigen concentratievermogen. We hebben gekozen voor de trein. Lekker rustig en ontspannen, geen gedoe met routeplanners, landkaarten of verkeersopstoppingen. Of toch een beetje, de juiste route moet wel even uit- en opgezocht worden. Maar dank zij de moderne tijd, de computer en het internet is het nu allemaal goed gekomen. De route is gepland, de kaartjes zijn online besteld en de vervoersbewijzen zitten uitgeprint in onze rolkoffertjes. Overigens zijn dat ook uitvindingen van wereldformaat die vermoeide armen, ruggen en uithoudingsvermogen sparen.

Als je zelden of nooit met de trein reist is het toch, hoe vreemd dat ook klinkt, een beetje spannend. Verhalen genoeg over vertraagde aankomst- of vertrekmomenten en mislukte overstaps. We gaan drie treinen nodig hebben en dus twee keer een overstap. Volgens de planner met wel tien en dertig minuten overstaptijd. Tijd genoeg dus en geen echte reden tot zorg, ongerustheid of paniek. Maar toch dat hele kleine beetje spanning.

De tweede overstap brengt ons naar de internationale trein, goed voor verhoogde waakzaamheid. Gelukkig hebben we hier gereserveerde plaatsen in rijtuig nummer 7. Aan de vensters zijn duidelijk nummers bevestigd om het de reizigers gemakkelijker te maken het juiste rijtuig te vinden. Gericht instappen zonder de hele trein door te moeten schuifelen, dat is prettig. We stappen dus in rijtuig 7 in en vinden op de door ons gereserveerde plaatsen in een bijna leeg rijtuig twee dames aan. Ai, het gaat nu al mis. De dames zijn heel stellig. Nee, zij zitten goed want ze hebben in rijtuig 6 gereserveerd en dit is rijtuig 6, zeker weten. We lopen een rijtuig verder. Aan de buitenkant zien we een hele duidelijke acht. Op een scherm binnen staat een zeven. Zoek het maar uit. We gaan zitten, in de hoop dat de conducteur ons hier niet zal verjagen. Treinreizen blijven spannend. En had ik al gezegd, we zijn niet echt reizigers.

Een tijdelijke zonsverduistering

Deze week ben ik de verliezer dus ik rijd de auto het parkeerterrein van de supermarkt op. Nee, winkelen in het algemeen is geen hobby van me, vooral van kledingwinkels en supermarkten krijg ik bultjes. Rode, jeukende bultjes, waar je pas ruim na de beproeving weer vanaf komt en niet zelden zonder een medicijn, in vloeibare vorm,  in genomen te hebben.

Meestal kunnen de boodschappen in een tas in de hand of aan de fiets mee naar huis, maar eens in de paar weken dient het zwaardere spul in huis te worden gehaald en dan is een auto met veel ruimte toch wel erg handig. En dan mag ik.

Het parkeerterrein is listig ingericht door een ontwerper die zelf waarschijnlijk geen auto rijdt, of het noodzakelijk ruimtelijk inzicht ontbeert. Alles kan en alles past, maar het vraagt een knap en oplettend sturen om die krappe parkeervakken in en uit te rijden.  Allerlei figuren die zich met volle winkelwagentjes naar hun auto’s begeven om daar alles uitgebreid over te hevelen maken het er ook niet echt gemakkelijker op. En natuurlijk zijn alle prettige parkeerplaatsen bezet. In een enkel geval door een breed geparkeerde aso die extra ruimte heeft gecreëerd door half in twee vakken te staan, daar kan ik me best over opwinden. Ik denk er over om de wagen precies achter hem te zetten, zodat hij klem komt te staan. Het besef dat ik dan ook onschuldige mede-winkelslachtoffers  blokkeer én de gedachte aan mogelijke andere consequenties weerhoudt me.

Ongeveer aan de uiterste rand van het parkeerterrein is nog één plaatsje vrij. Ik zie de afstand die ik straks met een vol winkelwagentje moet afleggen en bedenk dat ik de auto ook thuis had kunnen laten. Zo ver woon ik niet van die supermarkt af en met een winkelwagentje loop je in tien minuten ook op en neer. Nou ja. Ik ben er nou toch.

Ik stuur de auto de parkeerplek op. Een achtergelaten winkelwagentje dat ik persoonlijk had gemist werd door mijn auto wel opgemerkt, ketste van mijn bumper af en bracht met een snerpend geluid een spannende kras met bijbehorend deukje aan op de ernaast geparkeerde BMW. Shit, shit, shit. Onwillekeurig kijk ik om me heen. Twee dingen. Heeft iemand het gezien en zijn er verderop nog andere parkeerplaatsen waar ik heimelijk naar toe kan vertrekken? Of, derde ding, zal ik weggaan om later nog eens terug te komen?

Twee dames  lopen achter de geparkeerde auto’s langs. Kijken ze, kijken ze niet of hebben ze gekeken? Dat is de grote vraag. Als ik hier lang blijf staan denken, dan kijken ze beslist.  Snel weggaan, dan kom ik mooi onder het gedoe uit.

Twee stevige tikken op het ruitje naast mij wekken mij uit alle ontsnappingspogingen. Naast mij staat een man in een duur blauw pak, dat kleurrijk afsteekt tegen zijn rood aangelopen gezicht. Erg blij kijkt hij niet. Van wegrijden is dus geen sprake meer, da’s nou jammer. Ik draai, een beetje onwillig, het raampje naar beneden.

‘Zeg vader’, schreeuwt het blauwe pak, hoewel ik me van geen familieband bewust ben, ‘wat denk jij wel niet?’ Een wat cryptische vraag, maar het vermoeden dat het blauwe pak iets met de BMW naast me te maken heeft begint voorzichtig vormen aan te nemen.

‘Uhh, ja sorry, ‘ begin ik mijn verweer, ‘dat winkelwagentje…’

‘Uitstappen!’ schreeuwt het blauwe pak verder, anders trek ik je door dat raampje naar buiten. Nou is dat raampje niet erg groot en het idee daardoor de auto te moeten verlaten trekt me niet erg. Met knikkende knieën, kloppend hart en zweethandjes verlaat ik de auto. Valt nog niet mee, want de ruimte op zo’n parkeerplaats… Nou ja. Hebben we het al over gehad.

‘Wat denk jij wel? Een beetje mijn hele auto vernielen!’

Nou ja, hele auto vernielen! Je kunt ook overdrijven en zo’n opmerking vraagt dan ook om enige relativering. Ik tracht het blauwe pak duidelijk te maken dat het maar een klein deukje en een klein krasje is. En bovendien, het is zijn eigen schuld, waarom zet hij dat winkelwagentje dan ook op zo’n stomme plaats?

Niemand heeft me gewaarschuwd voor ontploffingsgevaar, vuurwerk of zeer plaatselijk onweer met bliksem en donderslagen, maar iets dergelijks moet precies op dat moment zijn losgebarsten, tegelijk met een acute zonsverduistering.

Ik word wakker in een ziekenhuisbed, vraag me af waar en wie ik ben. Een vriendelijke verpleegster snelt toe en verzekert me dat alles goed komt. Ze noemt een naam, die ik niet als de mijne herken. Misschien door al dat verband om mijn hoofd. In de weerspiegeling van de ruit herken ik mezelf niet en vraag me af hoe ik hier terecht ben gekomen. Wakker geworden in een vreemde wereld, mezelf niet herkennend, verplegend personeel dat alles over me schijnt te weten en een duisternis die van alle kanten op me af komt. Een vreemd gevoel bekruipt me, maar dat duurt niet lang. Langzaam zak ik opnieuw weg in een donkere tunnel van bewusteloosheid.

Het gaat inmiddels best wel weer goed met me. Ik mag al weer twee keer per dag even in een stoel naast het bed zitten. Misschien mag ik volgende week naar huis. Hopelijk heeft iemand anders dan de boodschappen gedaan.

Aandachtig blijven luisteren

Ik zit aan tafel in de collegezaal. Mijn vingers in een kramp, mijn pen gaat gehaast over het papier. Ik wil niets missen en noteer zoveel mogelijk van wat de spreker ons vertelt. Het verhaal is interessant,  de spreker goed en het liefst zou ik ademloos naar hem willen luisteren. Maar omdat ik bang ben dat ik het niet allemaal zal kunnen navertellen dan toch maar die aantekeningen. Ik heb een soort van persoonlijk steno ontwikkeld, dat het midden houdt tussen letters, woorden, streepjes en punten. Het is prima te lezen, tenminste als ik het vandaag nog probeer uit te werken. Wat mijn ogen niet zullen herkennen wordt vandaag hopelijk nog door mijn geheugen aangevuld.

Het velletje papier is bijna vol, maar ik heb overal op gerekend, het is niet waarschijnlijk dat de goede man nog een hele schrijfblok lang aan het woord zal blijven. Ook schrijfgerei heb ik voldoende op voorraad bij me, ook daar zal het niet aan liggen.

Vanuit mijn rechter ooghoek zie ik de deur van het lokaal opengaan en twee mensen komen binnen. De spreker gaat door met zijn verhaal zonder enig acht te slaan om de laatkomers. Een jongen en een meisje staan op de drempel en scannen gehaast de zaal om vrije plekken te vinden. Die zijn er niet veel, maar toevallig zijn er naast mij twee stoelen leeg. Ze schuiven tussen de rijen door, wat met hun tassen in de hand niet gemakkelijk gaat. Schuivende stoelen verschaffen de nodige doorgang, maar maken tegelijk het verhaal van de spreker onverstaanbaar.

Ik spits mijn oren tot het uiterste om details op te vangen waarmee ik de verloren brokstukken van het verhaal zou kunnen repareren. Onzekerheid blijft knagen. Heb ik nu niet iets belangrijks gemist?

De laatkomers zijn inmiddels bij de vrijgekomen stoelen aangekomen en ze gaan zitten. Het tafeltje wordt uitgeklapt, papieren worden tevoorschijn gehaald, dan een pen en vervolgens natuurlijk een mobiele telefoon. Fluisterend wisselen ze de nodige informatie uit, niet hard, maar hard genoeg om een volgend gat in het betoog te slaan. Ik voel een irritatie, maar wil er eigenlijk niets van zeggen, bang om nog meer te missen. Een zoemende, trillende telefoon op het tafeltje naast me attendeert de nieuwkomer op een ongetwijfeld belangrijke boodschap, die vervolgens weer fluisterend en lachend wordt gedeeld en besproken. Een hele diepe zucht ontsnapt me. Per ongeluk? Dacht het niet.

Ik sis een geïrriteerd ‘Shhh!’ naar rechts, in de hoop dat het stil wordt. Dat wordt het even ook. Ik hoor een gemompeld ‘nou nou’, maar de rust lijkt weder te keren en ik concentreer me weer op de spreker en laat de pen weer over het papier vliegen.

Dan zoemt en trilt er weer een telefoon, heel dicht bij. Mijn vuisten ballen zich, geïrriteerd en woest kijk ik op, en meteen weer neer. Het was de mijne…

©2014-HvG

De Verbeelding

Deze site is nog helemaal in aanbouw. Logisch, dat er nog niet veel op staat…. Maar heb even geduld!


Is het niet heerlijk om op de golven van de verbeelding

op reis te gaan naar nieuwe oorden en nieuwe belevenissen?

Laat je meevoeren, ga mee op weg

En ontdek….

In mijn verhalen kom je allerlei genres tegen.  Wat vind jij leuk, waar ligt jouw voorkeur?